Categorieën
Tripel

Big Brother

Een L en een H en een G en een B en een T en een I en een Q en een A en een Plus
verzamelden zich ten kantore van RTL5 met hun koffers, benevens aanvullende tassen.
Vanwege de modernisering en herprofilering mocht deze keer nu eens geen cis in de bus
Het grote Big-Brotherhuis stond in de Alpen, dus verifieerden regie-assistenten de passen.

De Plus en de L en de H en de G en de B en de T en de I en de Q en de A
vertrokken blijmoedig en zaten al zingend wel duizend refreinen vol potjes met vet te verbrassen.
Ook hoorden de crewmembers allerlei mopjes; en smijtwerk met cola en chipszakjes volgde weldra.
Het “Wij zijn er bijna” werd luidkeels gezongen toen iemand riep: “Kijk: de Sint-Bernhard, de Koning der passen!”

De A en de Plus en de L en de H en de G en de B en de T en de I en de Q
verlieten de bus en bekeken de weiden met (Milka- en Almhofreclames en) geurige grassen.
De één zocht zijn kamer, de ander het zwembad een derde was juist weer nieuwsgieriger naar het menu.
Het was een fantastische accommodatie, al was het niet groot: in kwadraat slechts een hondertal passen.

Het groepje met Q , A , Plus, L, H, G, B en daarnaast nog de T, en ook niet te vergeten de I
vervoegde zich snel bij het Brotherbestuur voor een briefing, die leidde tot fronsen en grote grimassen.
De zender voor mannen zocht na de kritiek op hun heterofiele profiel naar wat nieuwe magie:
De Mol kwam met “goede ideeën, vernieuwend zelfs, klaar om nu toe te gaan passen”.

De I en de Q en de A en de Plus en de L en de H en de G en de B en de T
ontvingen de opdracht zich vaak te vertonen in stoute kledij bij het zwembad of op de matrassen.
De kijker wou immers een fastfooddiner met wat varieté in de zin van wat gay en en wat play
en allerlei “wookse nuances”, hoewel eigentijds, vond De Mol op de keper beschouwd niet zo passen.

De T, I Q, A en de Plus en de L en de H en de G en dan last but not least ook de B
vermaakten zich prima, maar droegen vanwege de bittere alpenkou steevast hun duffelse jassen.
Het zwembad was ook niet aanlokkelijk, liever begon men genegenen na het ontbijt met Yathzee.
Te koud was het zeker voor seks en versieren, voor allerlei poes-, of nog ergere vormen van passen.

De B, noch de T, noch de I, noch de Q, noch de A, noch de Plus, noch de L, noch de H, noch de G
bekommerden zich om de kijkers die volgens verwachting op andere spelletjes zaten te vlassen.
Het was een genoeglijke boel, maar de kijkcijfers gleden al snel met een afdalingsvaart naar benee,
zodat er steeds weer een gesprek werd geregeld waarin hen verteld werd om goed op hun tellen te passen.

Het monsterverbond van de genders te weten, de G, B, T, I , Q, Plus, L en dan ook nog de H
besloot om tenslotte protest in te dienen; dit vunzige varkentje moest toch eens nodig gewassen.
De Mol stelde voor om tenminste dan strip te gaan pokeren, echter ook dat was hun eer wel te na.
En toen hij de inzet verdubbelde, was het voor iedereen klaar als een klontje om hiervoor te passen.

De H en de G en de B en de T en de I en de Q en de A en de Plus en de L
verlieten gedwongen het Brotherhuis, immers het chronische dobbelen spekte maar amper de kassen.
Vermoeid, maar verrijkt ging eenieder zijns weegs met blijmoedig gelach en dat was dan het eind van het spel.
Het is aan de identiteitsfilosofen van RTL5 om hier nogmaals een mouw aan te passen.

Categorieën
Rondeel

Wolken voor jou

Ik zie je in je duizenden gezichten
Categorieën
Overig

Vliegden

Categorieën
Berichten

Een zieke is een oude trui

De periode tussen vrijdag de 13e en Blue Monday is de uitgelezen tijd om een boek uit te brengen over ziekte en tegenslag. Daarom vandaag de aankondiging van mijn derde boek : “Een zieke is een oude trui”. Wat kun je verwachten in deze bundel vol light verse? Zo’n 130 pagina’s geestige en grimmige gedichten over ziekte, doorbijten, isolatie, bijbenen. En veel sonnetten.
Voor meer informatie en de bestelknop: https://lnkd.in/eba63wTY.
Je plaatselijke boekhandel mag natuurlijk ook. 

Een recensie van dit boek kun je hier vinden: https://meandermagazine.nl/2023/02/jaap-bakker-een-zieke-is-een-oude-trui/

Hier alvast een inkijkje:

Categorieën
Sonnet

Chatsonnet

Het is met die crisis geen vetpot
Dat eten en drinken: zo duur
Ik zoek een goedkoop avontuur
Dus ga ik op date met mijn chatbot

Terwijl ik daar onder zo’n led-spot
Zwaar blozend en licht overstuur,
Causeer, vraagt de waard wel wat zuur
Wat ik dan nou toch met zo’n slet mot

“Je bent niet als eerste gespot met
Die mangrage babbelstrateeg
Ze paait je al pratend, maar tevens…

Betovert ze jou in haar botnet
En luistert je helemaal leeg
Je ziel wordt verwerkt tot gegevens”

Categorieën
Sonnettine

Inflatie

Je hoort het overal: de prijzen stijgen
De supermarkt, benzine en het gas
Vandaar dat ik als schrijver u verras
U kunt een gratis versje van mij krijgen

De dichter kan inmiddels niet meer zwijgen
De poëzie is immers een kompas
Een lichtpunt, bakkie troost, een warme jas
Als rampen en ellende u bedreigen

Er volgt geen grap, dus dat is even balen
Die komt wel weer als u mij kunt betalen

Categorieën
Tripel

Knotje

Zo’n vent met een knot op zijn kop
Je kunt er niet meer aan ontsnappen
Nog erger dan matje of bob
Kan iemand hem ordelijk kappen?

Zo’n knot op de kop van een vent:
Gestakker van hipsters en wappen
Bevliegingen van het moment
Een kerel moest daar maar mee kappen

Zo’n kop van een vent met een knot
– Ik zal het u hier maar verklappen:
Het aanzicht is echt geen genot –
Zou iemand er af moeten kappen

Categorieën
Sonnettenkrans

Zelfwezen

1
Ik had achteraf bij mezelf moeten blijven.
Nee, had ik maar liever geen meesters beluisterd
die luchtig en losjes hun coachhandel drijven

en ook niet met paarden of bomen gefluisterd
met life coach, of trainer of swami of psych,
of mij met mijn ziel aan een goeroe gekluisterd.

Een Hazes, Harari, wel geinig an sich,
Camus, Marx, Voltaire, of Famke Louise,
De Wachter, een Scherder: geklets of gelieg.

Maar al dat gezwam van zo’n eminence grise
of influence-puber-gelijkhebberij
is niet relevant voor mijn shitanalayse.

Dus beter had ik toch eens oren voor mij;
omdat ik dat naliet, liep ik mij voorbij.

2
Omdat ik dat naliet, liep ik mij voorbij,
maar vast ook wel door het gebrek aan een -ine.
Je bent wat je eet, zo verzekert men mij.

Voor nachtrust en angstbeheer L-theanine;
voor weemoed en ongemak kruid van Sint-Jan;
voor lever en hersens een pil Lecithine.

Wat amfetamine voor vlam in de pan;
wat Cariprazine bij wanen en stemmen;
wat Alabastine voor huid spik en span.

Een neut om mij ook niet te veel af te remmen.
Zo loop ik voortdurend mijzelf in te lijven:
Een tabula rasa vol kuilen en klemmen.

Je brein en je lijf moet je zelf gaan beschrijven.
Ik wist het ook wel, maar het wou niet beklijven.

3
Ik wist het ook wel, maar het wou niet beklijven,
want dagelijks wordt mijn geweten gewist,
omdat ik zo graag in het heden wil blijven.

Voortdurend verdringend, historienudist,
in eeuwige zon van onzinnige zen,
een oververhitte relaxfetisjist.

“De mens die bestaat, is de mens die ik ben”,
wordt non-stop beleden, verdichtend mijn Eden,
alwaar ik hardnekkig mijn afkomst ontken.

Er blijkt in het heden geen tijd te besteden,
Want telkens is weer het momentum voorbij
en ben ik pardoes in ’t verleden vergleden.

Och heden, ik holde in zijnsrazernij.
Wanneer ik weer stilsta, word ik geheel mij.

4
Wanneer ik weer stilsta, word ik geheel mij.
Ik filosofeer en ik reminisceer
en sta in de kracht van mijn zelfpeinzerij.

Ik imagineer en ik evalueer;
ik spiegel, ik wik, en ik doe dat bestendig.
Ik argumenteer en ik weet wat niet meer.

Ik ben, al beschouwend, niet zen, maar ellendig
en wis en warempel mijn zelftherapeut.
Nu eerst maar eens wandelen, denk ik behendig.

Ik hoop dat beweging het malen wat stuit
en ben in het voetspoor van Scherder gekropen.
Het loopt mij wat om, een uitnemend besluit!

Het slottafereel wordt geen op-, maar ontknopen,
omdat er vanzelf iemand in zal gaan lopen.

5
Omdat er vanzelf iemand in zal gaan lopen.
zoals je met pasgekocht schoeisel moet doen,
leer ik, integrerend, met zelfbeklag copen.

Het leven begrijp je pas na je pensioen
en ondanks de weelde van geestwetenschappers
verklungelt mijn leven, daar wringt hem de schoen.

Want welke malloot gaat met nieuwbakken stappers
een wedstrijdje rennen? Een onbesuisd streven?
Vermetelheid troef of iets tamelijk dappers?

Op voorhand maakt inleefvermogen bedreven.
Dat lijkt niet onnuttig, nog vers uit het ei.
Helaas is het niet zo gesteld met het leven.

Zodra je geboren bent, ben je er bij.
Wat is toch de zin van die puzzelarij?

6
Wat is toch de zin van die puzzelarij?
Straks loop ik nog door in die rotcryptogrammen
of spring ik in paardensprong mij weer voorbij.

Ik moet als een blinde mijn speelveld bedammen.
Het schaken wel beu, ga ik honderden stukjes
eerst traag, dan gejaagd in hun samenhang rammen.

De hoekjes, de kantjes, op kleur in hun plukjes.
Ik pas en ik meet en desnoods ga ik slaan.
Ik vorder gestaag en heb zelfs wat gelukjes…

De klus is geklaard, concludeer ik voldaan,
maar toch heeft de puzzel nog één plekje open.
Het tafelblad grijnst door die leegte mij aan.

Ach, spelenderwijs met de molens gelopen…
Ik voel me een scout zonder kunde van knopen

7
Ik voel me een scout zonder kunde van knopen
verman me: ik wil toch geen knol voor citroen?!
Zo laat ik me maar eens wat learnings verkopen.

Een cursus resilience op mijn blazoen;
modules balansen en mindless ontstressen;
de welzijnsformules uit driepuntssermoen.

Ik preste mezelf tot vereiste successen.
Zo ben ik enorm met benul begenadigd
en heb ik mijn lesdorst genoeg kunnen lessen.

En nu mijn profiel van LinkedIn is verzadigd
en bergen van wellness aan mij zijn beloofd,
dan blijkt er toch iets in mijn zelfbeeld beschadigd.

Het had moeten lukken, ik héb me gesloofd…
Al baggerend snel van illusies beroofd.

8
Al baggerend snel van illusies beroofd,
verken ik de ruimte voor nieuwe ideeën
en leer ik een dienstig gebed uit mijn hoofd.

Och, geef mij de moed zodat wij met ons tweeën
ons zelfbeeld gaan houwen tot aan onze dood
en dat we niet horen bij al te gedweeën

die lukraak aanvaarden, het hoofd in de schoot;
die lijdzaam gaan toezien hoe alles verkabbelt
en over ze heen stroomt als stront in de goot.

Ze zijn als een dijk van de rattten beknabbeld
en laten het water meanderend lopen.
Ze hebben intussen hun dagen verbabbeld.

Ook ik heb, al kniezend, geen meter gekropen.
De tijd is er met me vantussen geslopen.

9
De tijd is er met me vantussen geslopen.
Ik zou dus zo onderhand slim moeten zijn;
nou allesbehalve, ik voel me bezopen.

Want actiebereidheid, dat lijkt dan wel fijn,
maar soms moet een mens ook eens stoppen met vechten,
geheel met Fransiscus’ gebeden in lijn.

De kunst is om telkens de vraag te berechten
of lijdzaam-, dan werkzaamheid voorkeur geniet.
En dagelijks moet ik dat pleit weer beslechten.

De binnenstebonje gaat op de limiet.
Ben ik nog wel steeds met mijn ego verloofd?
Ik sta aan de zelfkant, verrijkt, doch failliet.

Mijn innerlijk heeft me een kooltje gestoofd.
Zo ben ik vanzelf weer in tweeën gekloofd.

10
Zo ben ik vanzelf weer in tweeën gekloofd,
maar mogelijk is die gespletenheid nuttig,
want dubbelbesnuggerd is immers het hoofd.

De lijdzame echter, is nogal pietluttig;
de werkzame meestal wat kort door de bocht
en vindt dus die ander kleinburgerlijk truttig.

De lijder in mij redeneert erg doorwrocht
en boomt over alles aleer te beslissen.
De strijder vindt dat dan weer veel te gezocht.

Hij wil uit zijn aard dat geneuzel gaan dissen
en haat vanzelfsprekend beleidspessimisme,
wat hij in die lijer zo graag zou gaan missen.

En wegens dit dubbelspelautomatisme
ontkom ik dus nooit aan het zelfdualisme.

11
Ontkom ik dus nooit aan het zelfdualisme,
tenzij ik het stop met een monsterverbond,
de rollen bepaal in dit zelfmasochisme?

We striemen elkaar op de kop en de kont.
Je zal toch niet zien dat mijn hart hier vereelt,
terwijl ik er zelf bij te folteren stond?

We hebben de hersenen keurig verdeeld.
een afspraak hierover was spoedig beklonken
en zo zijn de ego’s toch beiden gestreeld.

Op oneven dagen mag strijder gaan pronken
Daarna mag de lijder, zoals hem beloofd.
Die ander blijft dan in gedachten verzonken.

Maar heb ik nu echt alle haren gekloofd?
Ik maak eens een selfie en staar naar mijn hoofd.

12
Ik maak eens een selfie en staar naar mijn hoofd.
Die bakkes vol rimpels oogt uiterst gespannen.
Op Instagram heb ik een prijs uitgeloofd.

O, mensen met dartele photoshopplannen
en kunde van maskers en filtermagie,
wie kan dat duel van mijn tronie verbannen?

Ik kijk naar de pogingen; al wat ik zie:
gegunde verdunning, de kloofjes wat vaag.
De banden verwisseld, doch niet het chassis.

Zo zit ik nog steeds met dat hoofd in mijn maag
en kokhalzend zucht ik; en ik vergewis me
van alles wat ik op mijn aangezicht draag.

Ik wil het maskeren, maar nee, ik vergis me:
verbeten gelaatstrekken vol van cynisme.

13
Verbeten gelaatstrekken vol van cynisme.
Wat brengt mij uiteindelijk dit soort gepluis?
Ik gun mij nog één keer een flink shot verfrisme.

Vervolgens verhuis ik mij fluks naar een kluis,
probeer er te aarden en weer te onthechten
van al het gewemel, gezemel, gesuis,

neem afstand van allerlei wereldgerechten
en vast er mijn maag en mijn darm uit het lijf:
mijn geest moet in staat zijn mijn lichaam te knechten.

De slotsom na dit heremietenverblijf
wordt samengevat in een fraai aforisme
(waarmee ik nochtans geen geschiedenis schrijf):

“Het zelfzoekend worden is zijnsrealisme”.
Ik kijk naar mezelf en zucht: Jongen, ik mis me.

14
Ik kijk naar mezelf en zucht: Jongen, ik mis me.
Inmiddels ben ik nu het speuren wel beu,
dus basta maar eens met dat egotoerisme.

Gefilosofeer als hiervoor is, hoe sneu,
alleen maar wat tijdverdrijf, bermrecreatie
voor lui uit het intelligente milieu.

Mijn zelf blijkt in wezen een soort van relatie
tot eeuwig intern dialectisch gevaar
dat nimmer mag stranden in stabilisatie.

Dit achterwaarts wetend, nu voorwaarts dan maar!
Een trektocht van tranen in tachtig bedrijven:
Dus achter mijn neus aan, geen navelgestaar!

Ik zal deze krans van mijn tabula wrijven;
ik had achteraf bij mezelf moeten blijven.

Meestersonnet
Ik had achteraf bij mezelf moeten blijven.
Omdat ik dat naliet, liep ik mij voorbij.
Ik wist het ook wel, maar het wou niet beklijven.

Wanneer ik weer stilsta, word ik geheel mij,
omdat er vanzelf iemand in zal gaan lopen.
Wat is toch de zin van die puzzelarij?

Ik voel me een scout zonder kunde van knopen
al baggerend snel van illusies beroofd.
De tijd is er met mij vantussen geslopen.

Zo ben ik vanzelf weer in tweeën gekloofd,
ontkom ik dus nooit aan het zelfdualisme.
Ik maak eens een selfie en staar naar mijn hoofd.

Verbeten gelaatstrekken vol van cynisme.
Ik kijk naar mezelf en zucht: Jongen, ik mis me.

Categorieën
Matzes en hosties

Bewoonbaar is de wereld niet

Bewoonbaar is de wereld niet.
Ik zie het aan de zon die wijkt
en merk het aan de reiger die
mistroostig naar het dalen kijkt
op één been in de drasse zomp.
En is de laatste straal dan weg,
dan rijst een kilte uit de plomp,
ik huiver als een ijzelklomp.
Ik zie in die omsingeling,
wat mij in schemering omringt:
bewoonbaar is de wereld niet.

Bewoonbaar is de wereld niet.
Dat zie ik als de rode maan,
door stof als bloed is opgegaan,
nog net de torenspits bestrijkt
vanwaar een uil, voor wonder stom,
zijn hoofd omdraait, de schijf bekijkt.
En nu het stil is op de straat
herinner ik die middag laat
de nabestaanden in de stoet,
daar waar de maan de uil ontmoet.
Ik merk in die omsingeling,
wat mij in avondstond omringt:
bewoonbaar is de wereld niet.

Bewoonbaar is de wereld niet.
Dat voel ik als de wind ontwaakt
en in de eik blaast dat ie kraakt;
dat hoor ik in de vleugelslag
van vogelkroost, in vol verzet,
dat bang de steun zoekt bij de tak.
En kom ik naderbij, dan vind
ik in de strijk van maneschijn
een nest vol kleintjes door de wind
omlaag geslingerd, dood, geplet.
Ik voel in die omsingeling,
wat in de nachtstond mij omringt:
bewoonbaar is de wereld niet.

Vertaling van Die wêreld is ons woning nie, Totuis.

Categorieën
Grunneger kouk

Goa nait beraaid

Goa nait beraaid in dij goie nacht.
Ollu mouten ontvlammen as t licht uut tied gaait.
Reren, reren tegen de dag dij op gainent wacht.

Wiezen waiten dat duuster t leste lacht.
Omreden heur woorden hebben nait ain bliksem zaaid,
goan zai nait beraaid in dij goie nacht.

Goien, overrold deur golven, grienend om de kracht
van grode doaden – want dij bleken gaauw lebait –
reren, reren tegen dij dag dij op gainent wacht.

Broesders dij de zunne zongen in pracht
en uutbraand noasnokken van heur groot verdrait
goan ook nait beraaid in dij goie nacht.

Daipen mit dood in d’ogen en blinde smacht
noar n vrouger zunnestörm dij nait meer waait
reren, reren tegen dij dag dij op gainent wacht.

En joe, mien pa, doar in joen bèrre zacht.
Vluik, zegen mie mit joen troanen woest en wraid.
Goa nait beraaid in dij goie nacht,
reer, reer tegen dij dag dij nooit op joe wacht.

(vertaling van “Do not go gentle into that good night” van Dylan Thomas)


Gepubliceerd in Toal en Taiken 2017, nr. 3)